Sprookjes

Het eerste licht van de nieuwe dag vond langzaam haar weg door de dikke laag bewolking die zich over Meteora uitstrekte. Hij staarde er naar in diepe overpeinzing. Het grauwe landschap wat hij op zijn netvlies kreeg leek de ideale spiegel van zijn gemoedstoestand. Surrealistisch, mystiek, maar ook troosteloos en eenzaam. Alleen in gedachten zat hij zo op de berg zoals vele kluizenaars dat hier eeuwen geleden al voor hem deden.

De onwerkelijke schoonheid van de bijzonder gevormde rotspilaren getooid met hun kloosters was niet de voornaamste reden dat hij zich hier bevond. De liefde had hem naar Griekenland gebracht, maar dat sprookje viel al snel in duigen. Hij was op de vlucht voor het slagveld van emoties die hij bij zijn voormalige liefde in Athene moest achterlaten. Een break-up in een vreemd land zonder mogelijkheid tot ontsnapping naar veilige haven. Intens, compromisloos, confronterend en geheel in lijn met de klassieke Griekse tragedie met een overweldigende lading aan catharsis.

Het bracht hem, ironisch genoeg, naar een plek zo magisch, zo betoverend, dat het leek alsof sprookjes hier nog konden voortbestaan. Een plek waar hij in alle rust kon ontwaken uit de droom die hij leefde sinds hij haar was tegengekomen. In zijn handen het armbandje wat zij bij hem achterliet toen ze naar Griekenland vertrok. Hij droeg het om haar dichtbij te houden in tijden dat ze zo ver weg was. Als tastbare herinnering aan de te korte tijd, de diepe bijzondere connectie en de sprookjesachtige roadtrip die hij samen met haar had gedeeld.

Het was onvermijdbaar. Hij moest haar laten gaan. Om haar de vrijheid te gunnen om het verleden een plek te geven. En om zichzelf niet te verliezen in de intense liefde die hij voor haar voelde. Zijn gebroken hart vond troost in de bitterzoete schoonheid van het landschap. En in het licht van deze nieuwe dag met haar nieuwe perspectieven.

De laatste woorden, een laatste kus. Het armbandje symbolisch gepersonifieerd. Vrij als een vogel daalde het neer in de bomen. Om voor eeuwig verbonden te zijn met het levende bewijs dat sprookjes nog kunnen bestaan.