5800 kilometer, 1030 foto’s, 7 veerboten, overdadig natuurschoon en veel te veel blikvoer.
Deel 1: Het begin van de trip
Vakanties en planningen, het gaat bij mij zelden samen. Het is iets waar ik tot mijn eigen frustratie jaarlijks mee word geconfronteerd. De vooravond van mijn reis moest een relaxte worden, want ik kon de slaap wel gebruiken, maar uiteraard moest er nog van alles worden geregeld. But it was not all bad. De boodschappen (lees al het blikvoer) zaten al achter in mijn auto. Ik had mijn megapakket van Bever zwerfsport binnen gekregen met waterjerrycan, nieuwe slaapzak, goede zaklamp en biosoap. En ik kwam zojuist terug van mijn ouders waar ik mijn tent, hengel, een latrineschep en de machete had opgehaald.
Surviving in the wild vergt goede voorbereidingen want dat was waar ik mijn vakantiebestemming op had uitgekozen: Zweden en Noorwegen. Naast Finland de enige landen in Europa waar het kamperen in het wild is opgenomen als grondrecht in de wet (Allemannsretten). Daar zijn natuurlijk wel wat regels aan verbonden, waar ik jullie niet mee ga vermoeien. Het volstaat te zeggen dat logischerwijs prive terrein of bijvoorbeeld je tentje opzetten pal naast iemands huis niet toegestaan zijn. Piece of cake dacht ik, let’s do it!
Voordat wildkamperen überhaupt een optie was moest natuurlijk eerst even Duitsland worden doorkruist op de oersaaie maar noodzakelijke autobahn. Daarna moest hetzelfde gebeuren in Denemarken, al wist ik van vorig jaar dat de wegen en het landschap een stuk prettiger zijn. Ruim twee uur later dan gepland, na het heen en weer gezeul van 3 hoog naar mijn auto met de laatste spullen, zat ik dan in de auto. In een keer doorrijden naar Zweden zou de relaxtheid van mijn reis verre van ten goede komen dus ik had mijn eerste tussenstop gepland op grootste Noord Friese waddeneiland in Duitsland: Sylt.
Bij het researchen dacht ik te hebben gezien dat dit eiland vanuit Duitsland bereikbaar was over een smalle wadweg. Echter circa 30km van het begin van de weg zag ik al aan de borden dat dat niet het geval was. Het bleek een autotrein te zijn. Niet getreurd, want het concept van een autotrein sprak mij wel aan. En ook de 54 euro die dit ritje in de autotrein mij kostte mocht de pret niet drukken. Het landschap was mooi en divers. Eerst voerde de trein langs dorpjes, vervolgens eindeloze weilanden met zonnecollectoren en windmolens en uiteindelijk over het wad bij eb. Bovendien was het een zeer interessante gewaarwording om in je auto te zitten en niet bezig te zijn met rijden terwijl je door het landschap zoeft.
Het eiland was echter een stuk minder idyllisch dan ik dacht. Het bleek een populair vakantieoord voor alle lagen van de voornamelijk Duitse bevolking. Van jonge kampeerders, tot oude vandagen in campers. En van fietsers en kyters tot welgestelden die in hun kapitale klassieke cabrio’s van strand naar hun luxe vakantiehuis scheurden. Maar goed dat mocht de pret niet drukken. Ruim voor zonsondergang had ik mijn tentje opgezet en had ik uit gemakzucht een blik erwtensoep opgewarmd. Voldoende tijd om nog even door de duinen naar het strand te lopen om de boel met de camera te verkennen. En ik werd beloond met een prachtige zonsondergang!
Na een buitengewoon goede nachtrust en mijn powerontbijtje met eieren, bonen in tomatensaus en avocado met een lekker bakkie koffie na ben ik het eiland gaan verkennen. Het landschap was mooi al was het niet erg gevarieerd. Ondanks dat ik geen echte waddenkenner ben had ik natuurlijk kunnen weten dat het eiland feitelijk één grote duin is. De kleine stadjes die ik bezocht zoemden van het toeristengeruis en dat is niet echt mijn ding dus ben ik eerst een stukje in de duinen gaan wandelen om vervolgens een lekkere duik te nemen in zee. Dat komt het vakantie gevoel altijd ten goede!
Echter de reden dat ik van tevoren had bedacht dat dit eiland wel een bezoekje waard was waren de kliffen. Het is een natuurfenomeen wat stamt uit de laatste ijstijd toen het land aan het einde van de gletsjer werd opgestuwd. Het was iets waar ik al bekend mee was door mijn bezoekje vorig jaar aan Mons Klint in Denemarken, waar de hagelwitte kliffen soms meer dan 100 meter boven zee uitsteken. Op Sylt zijn ze iets bescheidener, de hoogste reikt 50 meter, maar het bijzondere aan deze kliffen is dat ze rood van kleur zijn. Na het eten ben ik wederom het eiland rondgereden om de verschillende kliffen te gaan vastleggen in het avondlicht. Bovendien werd ik getrakteerd op een nog mooiere zonsondergang dan de dag ervoor. Lucky me! 🙂 Het was meteen ook de laatste zonsondergang die ik op Sylt zou meemaken, want de volgende dag zou ik mijn reis mij via de veerboot en het Deense eiland Romo vervolgen om Denemarken te doorkruisen en de oversteek te maken naar Zweden!
De volgende keer in deel 2: Wildkamperen is nog niet zo makkelijk, de limits of my car en insectenterror van de bovenste plank.